Blogopmaak

Ilse Van den Berckt • okt. 05, 2021

De mythe van de staatsschuld
(boekbespreking)

“Wat als ik u ervan kan overtuigen dat we een economie kunnen hebben die mens en planeet op de eerste plaats zet? Dat het vinden van het geld om dit te doen niet het probleem is?” Een vraag die Stephanie Kelton zich stelt in de inleiding van haar boek ‘De mythe van de staatsschuld’. In het boek laat ze de lezer door de lens van de Moderne Monetaire Theorie (MMT) kijken naar begrippen zoals staatsschuld, inflatie, fiscaliteit en internationale handel. En legt ze heel eenvoudig uit hoe oude denkvormen beletten een humaan en ecologisch economisch beleid te voeren. Niet alleen in de Verenigde staten, maar wereldwijd voor alle landen met een monetaire soevereiniteit. Stephanie Kelton laat in ‘De mythe van de staatsschuld’ zien dat de bezuinigingsprogramma’s waar regeringen de afgelopen jaren mee kwamen aanzetten, op valse aannames berusten. 
In de conventionele visie is de belastingbetaler het centrum van het monetaire universum, omdat men gelooft dat de overheid geen eigen geld heeft. Dit wordt mooi geïllustreerd door een uitspraak van Margaret Thatcher: “The state has no source of money, other than the money people earn themselves. If the state wishes to spend more it can only do so by borrowing your savings or by taxing you more. […] We know there’s no such thing as public money, there is only taxpayer money.” Het is een zienwijze die al zo vaak herhaald werd dat zelfs de economische leek het gelooft. De overheid zou enkel een zorgstaat kunnen uitbouwen, met bijvoorbeeld kwalitatief onderwijs en een goede gezondheidszorg voor iedereen, en een banenbeleid, in de mate dat ze zelf over voldoende inkomsten beschikt. Deze inkomsten komen uit haar fiscale ontvangsten, en uit leningen die ze aangaat. Met o.a. een stijgende en vergrijzende bevolking neemt de druk op de overheidsuitgaven, en bijgevolg de begroting toe. Een druk die men zoekt op te lossen door stijgende belastinginkomsten, voorlopig niet met onpopulaire belastingverhogingen maar door in te zetten op economische groei. Terwijl de Club van Rome reeds in 1972 een rapport uitbracht over de grenzen van de groei, en net zoals de klimaatorganisaties nu, waarschuwden voor de uitputting van onze planeet. Onze economie zit gevangen in een vicieuze cirkel en de klassieke economen hebb en geen oplossing klaar.

 

Moderne Monetaire Theorie

In haar boek over de Moderne Monetaire Theorie breekt Stephanie Kelton uit het keurslijf van de traditionele monetaristen en haalt enkele vastgeroeste overtuigingen over begrotingsonevenwichten onderuit. Waarbij ze pleit voor een ‘fiscal space’: het inzetten van het onbenutte potentieel in de economie (waaronder de onvrijwillig werklozen) om een economie te creëren die zorgt voor maximale welvaart en well-being voor iedere burger. Waarom zou het logisch zijn dat zovele burgers onvrijwillig werkloos blijven terwijl in de ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen vele handen tekort zijn? Wanneer de meerderheid van de werkenden kreunen onder de werkdruk als gevolg van ‘meer met minder’? Wanneer we kampen met torenhoge cijfers van stress en burnout? Beeld je een passerende tijdreiziger in die dit alles vanop een afstand zou waarnemen, hij zou niet begrijpen waarom wij als mensheid onszelf dit aandoen. Waarom doen we dit dan? Omdat we vastzitten in een economische redenering ontstaan in de tijd van de goudstandaard, een standaard die sinds het einde van Bretton Woods niet meer van toepassing is. De wereld liet de goudstandaard los omdat die niet meer haalbaar was, noch paste, bij de uitdagingen van de moderne tijd. Maar ze vergat de bijhorende principes en overtuigingen te herbekijken. En nieuwe passende monetaire systemen te ontwerpen. 


De ware limieten zijn niet de overheidsmiddelen maar de beschikbare productiemiddelen, menselijke arbeid, grondstoffen, productiemiddelen en infrastructuur.


Enkel  voor monetair soevereine landen
Althans, dit geldt voor monetair soevereine landen, d.w.z. landen die een monopolistische uitgever zijn van hun valuta. Voorbeelden hiervan zijn de Verenigde Staten (federale overheid), het Verenigd Koninkrijk, Japan, Canada en Australië. In deze landen is het de muntuitgever en niet de belastingbetaler, die alle overheidsuitgaven financiert. Overheidsuitgaven moeten niet verantwoord worden door overheidsinkomsten, en begrotingstekorten zijn niet noodzakelijk een probleem. Bijgevolg kunnen wetgevers in monetair soevereine landen wetten uitvaardigen die de levensstandaard verhogen, en zorgen voor overheidsinvesteringen in onderwijs, technologie en infrastructuur die van cruciaal belang zijn voor welvaart op lange termijn. De vraag ‘Hoe gaan we dat betalen’ wordt vervangen door ‘Hoe gaan we dat organiseren?’. Geld uitgeven of niet uitgeven wordt dan een politieke beslissing in plaats van een financiële.

Zes mythes over begrotingstekorten

Aan de hand van zes mythes over begrotingstekorten krijgt de lezer een beter begrip van wat deze monetaire theorie precies betekent.

  1. De eerste mythe zegt dat de federale overheid moet budgetteren zoals een huishouden. Vergelijk het met wat Margaret Tatcher hierboven beweerde: de overheid kan alleen uitgeven wat ze door belastingen ontvangt, aangevuld met leningen. Volgens MMT zorgt een monetair soevereine overheid – in tegenstelling tot een huishouden- voor haar eigen betaalmiddelen. “Er is altijd geld.” Dit betekent niet dat er geen beperkingen zijn, inflatie is er één van.
  2. Volgens de tweede mythe zijn budgettaire tekorten een bewijs van overbesteding. MMT toont aan het tekort van de overheid een overschot creëert elders. Het echte bewijs van overbesteding is inflatie. Meestal zijn de tekorten te klein om de economie gezond te maken, niet te groot.   
  3. Mythe nummer drie beweert dat overheidstekorten de volgende generatie belasten. Denk aan uitspraken als ‘de volgende generatie zal moeten opdraaien voor de schulden uit het verleden’. Maar, zegt MMT, vergeet niet dat een overheidsschuld niet echt een ‘schuld’ is. Misschien moet de naam staatsschuld gewijzigd worden naar een meer toepasselijke omschrijving? Waar het om gaat is niet de omvang van de ‘schuld’, maar of we met trots kunnen terugkijken op wat de economie voor de mens betekende. Of de economie erin slaagde een gezonde maatschappij en -planeet te creëren.
  4. Mythe vier haalt aan dat begrotingstekorten schadelijk zijn omdat zij particuliere investeringen verdringen en de groei op lange termijn ondermijnen. De redenering hierachter is de volgende: een overheidstekort doet een overheid geld lenen, door deze toegenomen vraag stijgt de intrestvoet en wordt geld lenen voor iedereen duurder. Ook voor de private sector die hierdoor minder zal investeren waardoor de economie stagneert en de werkgelegenheid zal dalen. Voor monetair soevereine landen betekent een begrotingstekort niet onvermijdelijk een stijging van de rentevoeten. MMT toont aan dat deze overheidstekorten het spaargeld niet wegtrekken uit de financiële markt, maar de spaarreserve net vergroot. Gerichte overheidsbestedingen zullen extra inkomen genereren, de vraag naar producten en diensten vergroten, en particuliere investeringen rendabeler maken.
  5. Volgens mythe vijf betekent een handelstekort dat de eigen economie verliest. Maar een handelstekort is op zich niet iets om bang voor te zijn, zegt MMT. Een land hoeft zijn handelstekort niet op nul te zetten om banen te beschermen.  Zolang de overheid bereid is haar fiscale capaciteit te gebruiken om de volledige werkgelegenheid in eigen land te handhaven, is er geen reden om een handelsoorlog te beginnen.
  6. Mythe zes beweert dat sociale zekerheidsuitgaven ons op lange termijn naar een financiële crisis jagen, omdat ze onbetaalbaar worden. Maar voor monetair soevereine landen zal het geld er altijd zijn. De vraag is, waaraan zal het besteed worden? In plaats van te bekvechten over de financiële kosten van deze programma's, zouden wetgevers beter discussiëren over wiens beleid de beste kans biedt om in de behoeften van de ganse bevolking te voorzien. 

Het einde van (financiële) crisissen?

MMT is een relatief nieuwe en onbekende, en vooralsnog afwijkende, theorie. Maar net zoals in het geval van Copernicus gaat het enkel om een verschil in perspectief, een anders kijken naar dezelfde werkelijkheid. Maar wel één met vele opportuniteiten om de huidige duurzame uitdagingen aan te pakken, en die kan leiden tot innovaties waarvan we het bestaan nu nog niet vermoeden. Voordat u als lezer aan het dromen gaat, zetten we de nuchtere voorwaarden van monetaire soevereiniteit nog eens op een rij.

  • Zelf het monopolie hebben om fiatgeld uit te geven
  • De eigen munt niet verbinden met een andere (sterke) valuta of goud (iets dat kan ‘op raken’)
  • Niet lenen in een andere dan de eigen munt

Monetaire soevereiniteit heeft dus tot gevolg dat een land prioriteit kan geven aan de veiligheid en het welzijn van zijn bevolking zonder zich zorgen te hoeven maken over de betaling ervan. De klimaatcrisis, en financiële crisissen zoals bijvoorbeeld deze in Griekenland zouden een andere aanpak kunnen krijgen. Denkt u plots ook aan de Europese Monetaire Unie? Aan de Britten die hun eigen munt nooit opgaven? En de Denen die een speciale clausule bedongen? We komen hier later op terug. 


MMT, een vrijkaart voor grenzeloze overheidsuitgaven?

Betekent dit, vanuit het MMT perspectief bekeken, dat er geen grenzen meer zijn aan de overheidsuitgaven? Heel zeker niet, volgens Stephanie Kelton, “MMT is not a free lunch”. Het gaat er vooral om de huidige aanpak, die geobsedeerd is door begrotingsresultaten, te vervangen door een aanpak die focust op hoe een ideale economie er kan uitzien. Die naar de doelen en uitdagingen van de economie kijkt in plaats van verblind te worden door de angst voor een budgettair tekort. Die voorrang geeft aan menselijke en maatschappelijke noden, en tegelijkertijd de reële beperkingen van de economie erkent en respecteert. Het gaat erom dat een economie kan opgebouwd worden die een goed leven biedt voor iedereen. Maar er blijven een aantal voorwaarden die moeten nageleefd worden:

  • De inflatie onder controle houden. Naarmate een economie dichter bij de grens van volledige werkgelegenheid komt, worden de reële middelen steeds schaarser. En bestaat het risico dat alle extra uitgaven (niet alleen overheidsuitgaven) inflatoir zijn.
  • Investeren om het beschikbare productieve vermogen van de economie (menselijke bronnen, grondstoffen en productiemiddelen) te matchen met de gewenste/nodige goederen en diensten.
  • De wettelijke grondslag om de economie te creëren die een land nodig heeft, en de nodige overheidsuitgaven te verrichten.

MMT gaat ervan uit dat een begrotingstekort, zolang de inflatie niet stijgt en de grenzen van productiefactoren en de planeet gerespecteerd worden, enkel positieve effecten heeft. De uitdaging bestaat erin om het begrotingstekort noch te groot, noch te klein te laten. Een te groot overheidstekort zorgt voor een verhitte economie en leidt tot inflatie. Een te klein overheidstekort laat niet toe om aan alle noden van een land (volledige tewerkstelling, zorgeconomie) te voldoen. Vergelijk het met de donut van Kate Raworth: duurzame oplossingen vallen binnen zowel een boven- als een ondergrens. 


Bye-bye belastingen?

Warren Mosler -economist, ondernemer en investeerder- heeft een interessante kijk op belastingen. De (monetair soevereine) overheid heeft ons geld niet nodig, zegt hij, wij burgers hebben geld van de overheid nodig. “De belasting is er niet om geld op te halen. Het is er om mensen aan het werk te krijgen en dingen te laten produceren voor de overheid. Het zet mensen in een situatie waar ze geld moeten verdienen om uit de problemen te blijven.” Toch blijven belastingen nog een belangrijk beleidsinstrument. Belastingen zijn een krachtige tool om de verdeling van rijkdom en inkomen opnieuw in evenwicht te brengen en onze democratie te beschermen. Extreme concentraties van rijkdom en inkomen creëren zowel sociale als economische problemen. Het is moeilijk om de economie sterk te houden als het grootste deel van het inkomen naar de rijksten gaat, die sparen in plaats van hun inkomen uit te geven. Om goed te werken, moeten belastingverlagingen ten goede komen aan degenen die het extra inkomen gaan uitgeven. Dit vraagt meer fiscale verantwoordelijkheid van de overheid, niet minder. Verder kunnen regeringen belastingen gebruiken om bepaald gedrag aan te moedigen of te ontmoedigen (sigarettenbelasting, koolstofbelasting,...) en als instrument om de inflatie onder controle te houden.

“Omdat we getraind zijn om te geloven dat -net zoals wij zelf ervaren bij onze persoonlijke financiën-  de overheid eerst geld moet vinden voordat ze geld kan uitgeven, is iedereen geobsedeerd door de vraag : ‘Hoe gaan we dat betalen’.”

MMT is ‘not a free lunch’. Het gaat erom dat we een economie kunnen opbouwen die een goed leven biedt voor iedereen. 




De tekorten die ertoe doen
Een stelling die doorheen het ganse boek herhaald wordt is dat overheidstekorten niet het probleem zijn voor de economie van een monetair soeverein land. Landen die een modern monetair beleid (kunnen) toepassen nemen de fixatie op begrotingsinkomsten en -tekorten weg waardoor de tekorten die er werkelijk toe doen ruimte krijgen. Als je een tekort bekijkt als de kloof tussen wat er is, en wat een economie nodig heeft, dan zijn de echte tekorten goede banen, toegang tot de gezondheidszorg voor iedereen, een goede infrastructuur, een proper milieu en een duurzaam klimaat,… Dan volgt het besef dat er een economie nodig is die voldoende afgestemd en productief is om de mix van goederen en diensten te leveren die nodig zijn om deze tekorten in te vullen. Zijn er voldoende dokters en verpleegkundigen om iedere burger een kwalitatieve gezondheidszorg aan te bieden? Zijn er voldoende onderzoekers om in te zetten op duurzame innovaties? Zijn er voldoende arbeidskrachten om de nodige infrastructuurwerken uit te voeren? Bij toepassing van de MMT verschuift de vraag van ‘Hoe gaan we dat betalen?’ naar ‘Hoe gaan we dit verwezenlijken?’ en ‘Hebben we de middelen om deze goederen en diensten te kunnen leveren?’. De grote uitdaging is niet de kosten. Het gaat erom ervoor te zorgen dat de economie de komende decennia de juiste outputmix produceert.


Een job-garantieplan

Veel economisten blijven vasthouden aan een oude doctrine dat tekorten op de overheidsbegroting leiden tot inflatie. Om een te hoge inflatie te vermijden worden overheidsbestedingen beperkt, met als gevolg dat de economie stagneert (of zelfs krimpt) en de werkloosheid stijgt. Omdat zij het concept van een inherente afruil tussen inflatie en werkloosheid aanvaarden, is men gedwongen te denken in termen van hoeveel werkloosheid zij in het systeem moeten houden als een soort verzekeringspolis tegen inflatie. Zij zien eenvoudig geen andere manier om een lage en stabiele inflatie te bereiken. Als er 8 of 10 miljoen werklozen nodig zijn om de prijzen te stabiliseren, dan is dat hoe men volledige werkgelegenheid definieert.

Volgens de MMT is het begrotingsresultaat irrelevant, en zijn alleen echte economische resultaten van belang. Zolang de resulterende tekorten de inflatie niet opdrijven, mag het tekort niet als overbesteding worden bestempeld. En is er ruimte om meer werkgelegenheid te creëren. MMT- economen pleiten zelfs voor een job-garantieplan als basis voor een economie. De job-garantie vindt zijn oorsprong in de traditie van Franklin Roosevelt, die wilde dat de overheid werkgelegenheid zou garanderen als een economisch recht van alle mensen. MMT bestrijdt werkloosheid door het te elimineren. Volgens Stephanie Kelton is het meest effectieve beleid voor volledige werkgelegenheid een beleid dat zich direct richt op de werklozen. Het neemt werknemers zoals ze zijn en past de baan aan hun individuele capaciteiten en de behoeften van de gemeenschap aan. Het banenplan steunt op vrijwillige arbeid, het betalen van een leefbaar loon met toegang tot sociale zekerheden en het verrichten van nuttig werk dat door de gemeenschap wordt gewaardeerd. Omdat het programma de inkomens ondersteunt, stabiliseert de economie zich bij crisis sneller dan het geval zou zijn zonder de werkgarantie. 



Experimenteren met economische theorieën

Esther Duflo pleit er al langer voor dat economen hun theorieën testen in de praktijk. Om naast de theoretische bril, en de vaak versimpelde aannames, ook ervaringen en inzichten uit de echte wereld op te nemen als bouwstenen voor een model. Een warme oproep om ook met de Moderne Monetaire Theorie aan de slag te gaan. Ondertussen kunnen we al leren uit historische en zelfs recente voorbeelden van experimenten met job-programma’s. In de jaren 1930 vocht de VS tegen de Grote Depressie door miljoenen banen te creëren onder Franklin D. Roosevelt's New Deal. In Argentinië lanceerde Jefes de Hogar in 2001 het voorlopig enige programma ter wereld voor het scheppen van directe banen dat specifiek ontworpen werd naar het voorstel van MMT-economen. In 2003 ging Zuid-Afrika de verbintenis aan om meer en betere jobs te creëren voor iedereen. En twee jaar later lanceerde de Indiase regering het ‘Mathatma Gandhi National Rural Employment Guarantee Scheme’ dat een garantie bood op honderd dagen betaald werk voor elk gezin op het platteland. De meeste voorbeelden werden ingevoerd als tijdelijke maatregelen, om één of andere crisis het hoofd te bieden, maar tonen wel aan dat een arbeidsgarantie werkt. 

Bij toepassing van de MMT verschuift de vraag van ‘Hoe gaan we dat betalen?’ naar

‘Hoe gaan we dit verwezenlijken?’


Bij toepassing van de MMT verschuift de vraag van ‘Hoe gaan we dat betalen?’ naar ‘Hoe gaan we dit verwezenlijken?’

De kracht van de verbeelding

Het menselijk voorstellingsvermogen is ongelooflijk krachtig. Transformerende momenten in de menselijke geschiedenis zijn ontstaan toen iemand, of een groep mensen, in staat was zich een wereld voor te stellen die de rest van ons niet kon zien. Op een moment dat heel de wereld al decennia aanloopt tegen de beperkingen van het geldende economische systeem, en de Covid- crisis ‘oorlogs’ budgetten vraagt, is het nodig om een nieuwe economische toekomst te verbeelden. Armoede, handelsoorlogen, milieuproblemen en klimaatcrisissen zijn voorbeelden van een gebrek aan verbeelding. Als voorbeeld worden in het boek mogelijkheden opgesomd om versneld over te stappen naar een groene industrie. De gekende marktstimulansen zoals belastingkredieten en subsidies komen aan bod, maar vooral het idee dat de overheid oude, niet-groene machines aan boekwaarde zou opkopen zodat bedrijven sneller kunnen transformeren naar een duurzame bedrijfsvoering valt op. Maar waar het echt om gaat is niet of dit een goed idee is, maar dat we ons beginnen voor te stellen hoe de fiscale capaciteit van de overheid kan helpen reële middelen effectief in te zetten om een duidelijk doel van het overheidsbeleid te bereiken. Een meer rechtvaardige en welvarendere wereld - een wereld die ecologische duurzaamheid combineert met volledige werkgelegenheid, menselijk welzijn, een lagere mate van ongelijkheid, en uitstekende openbare diensten die voorzien in de behoeften van iedereen - ligt binnen handbereik. 

Naar een nieuwe rol voor Europa?

MMT is van toepassing op monetair soevereine landen, een voorwaarde die niet (meer) geldt voor de individuele landen van de EU. Voor wie een Modern Monetair beleid wil voeren zijn er alvast twee richtingen: teruggaan naar individuele monetair soevereine entiteiten, of zo snel mogelijk toewerken naar een federaal Europa naar het model van de Verenigde Staten van Amerika. Waar de MMT wel kan toegepast worden op niveau van de federale overheid, maar niet geldt voor elke individuele staat. Tussen deze twee uitersten bestaan er nog ontelbare mogelijkheden en variaties. Een combinatie met een lokale munt bijvoorbeeld. Maar wat nu vooral belangrijk is, is dat we niet verlamd blijven toekijken, of in oude paradigma’s blijven steken. Er biedt zich een nieuwe monetaire theorie aan met veel potentieel om de huidige uitdagingen aan te pakken. De uitdaging van de overheidstekorten na de oorlog tegen de Covid pandemie. De uitdaging van de vergrijzing en de ‘onhoudbaarheid’ van de zorgstaat, of de uitdagingen van het klimaat. Laat economisten en beleidsmakers vooral niet vanuit de ivoren toren blijven toekijken en analyseren. Maar zoals Esther Duflo adviseert de laarzen aantrekken en vanuit het veld gaan experimenteren en verbeelden welke mogelijkheden er zijn. 


“It’s not tax that our government wants, it’s our time.” (Warren Mosler)



Deel dit bericht

Share by: